Afscheid van een engel

In mijn prachtige boek met de titel:’ Robot dokter had zijn dag niet…’, door uitgeverij Boekscout, beschrijf ik het contact met mijn vader. Eigenlijk geen contact. Op een gegeven moment schrijf ik dat wij voorzichtig opnieuw beginnen. Drie jaren van diep contact met hem volgden. Pakten elkaar vast om nooit meer los te laten. Hij begon te praten en te praten. Er zijn veel tranen gelaten. Ik begon hem echt te leren kennen, eindelijk had ik een vader. Maar dit werden ook intensieve jaren van mantelzorgen en vechten om goede zorg te krijgen. Twee weken geleden nam ik afscheid van hem. Hij genoot altijd van mijn verhalen die ik regelmatig plaats op mijn auteursblog. Was trots op mijn boek dat overal mee naar toe gesleept werd. Op zijn uitvaart las ik mijn laatste blog aan hem voor. Speciaal voor hem geschreven. Hij met een glimlach op zijn bleke gelaat, vredig. Met mijn boek in zijn bijna doorzichtige, koude handen, sloten wij de kist.

Lieve pa, Ik heb maximaal tien minuten dus geen tijd voor een kort verhaal. Gelukkig ben ik kort van stof…

Jij genoot altijd van mijn blogverhalen. Mijn laatste blog las ik vlak voor jouw dood aan je voor. Moeizaam maakte jij één van je bizarre grappen: ’Je kan wel zien dat jij van mijn zaad bent.’ Waarop ik lachend zei: ’Nou pa, zou er misschien ook zomaar een slim ei achter kunnen zitten?’ We lagen dubbel van de lach. Nou ja, ik dan. Jij kon niet meer dubbel liggen, anders viel de zuurstoftank om met jou erbij. Nu lig jij hier in je kist. In alle rust en vrede en is het nu tijd voor mijn allerlaatste blog aan jou:

In deze drie intensieve jaren van diep contact met jou, begon ik van je te houden en sloot ik jou in mijn hart. Pakten wij elkaar vast om nooit meer los te laten. Eindelijk liet jij je emoties toe en begon je te praten en te praten. Jij moest wel, dat was de afspraak met mij. Als jij niet zou praten, wilde ik jou nooit meer zien. Er zijn veel tranen gelaten. Ook jij kon huilen tijdens jouw prachtige, ontroerende verhalen. Ik begon jou echt te leren kennen. Eindelijk had ik een vader. Gelachen hebben we ook. Allebei hielden wij van gekkigheid, elkaars grappen en grollen. ‘Jij bent compleet gestoord’, lachte jij dan. Bezorgd was jij ook en attent. ‘Wat zie jij er weer mooi uit vandaag’, zei je dan. ‘Jij bent een mooie vrouw, ik wil niet dat je alleen naar huis gaat met de metro.’ Je had veel verdriet over jouw kapot gemaakte dochter en schold de artsen uit voor “vuile slagers”. En snapte niet waarom ik niet boos was. Huilend las jij mijn boek, voelde zich schuldig dat jij er in mijn lastige jaren niet voor mij was. ‘Ach pa, ik ben er nú toch? ‘Zeker weten’, zei jij dan keer op keer. Je was blij en begon altijd te zingen als ik koffie ging zetten. Soms als ik naar huis ging zei je dat jij van mij hield. Dit had je nog nooit gezegd, jij was nooit zo van het uitspreken van gevoelens. Dit heeft mij diep geraakt pa. Jij was ook eigenwijs. Je lijkt in dat opzicht op mij. Fel en geen blad voor de mond. Flink mopperen kon je ook, dat ik altijd weglachte met een plagerijtje of gaf jou lik op stuk. Dan begon jij tegen mij te blaffen en riep ik: ’zit, af jij! ‘Jij lijkt op mij, maar net zo mooi als je moeder’, zei je dan.

Jij begon met vertellen en hield niet meer op. Jouw leven was moeilijk. Een vader met losse handjes die jouw moeder in elkaar sloeg. Met een hamer sloeg hij jouw hand aan flarden. Daarom had jij misvormde vingers. De oorlog waarin tijdens het bombardement van Rotterdam je kleine broertje die op dat moment in het Coolsingel ziekenhuis lag omkwam. Afgevoerd naar Duitsland waar je moeder te werk werd gesteld in de wapenfabrieken. De kinderen kwamen terecht in weeshuizen, van elkaar gescheiden. Zonder liefde, zonder je moeder, zonder jouw broers en zus. Na de oorlog bleek jij tuberculoze te hebben door verwaarlozing en kwam terecht in een sanatorium voor drie jaar bedrust, waar dikke naalden je longen binnendrongen om vocht weg te halen. Zonder liefde, zonder je moeder, zonder broers en zus. Eindelijk thuis mocht jij even naar school. Op je twaalfde weer eraf gehaald want er moest geld verdiend worden, er was grote armoede. Vele baantjes volgden in de loop der tijd. Ik zal er een paar noemen: schilder, sjouwen van zakken gevuld met meel, bakkersknecht, met de kar vol broden door de straten in weer en wind, in zomer en winter. Melkboer, met de kar vol melk door de wijken. De chocoladefabriek, waar jij al jouw tanden achterliet en al in je tienerjaren een kunstgebit had. Scheids bij een voetbalteam. En uiteindelijk de RET, waar jij opklom tot buschauffeur en eerste monteur. Altijd lag jij onder een bus of auto. Daar wist jij alles van en je probeerde mij te leren hoe een motor in elkaar zat. Dit ging boven mijn pet. Jij bleef daar de rest van je werkbare leven, totdat je hart het bijna begaf. ‘Jij moet ook een boek schrijven pa, doen!' En jij begon. Drie hoofdstukken schreef jij, beginnend bij je geboorte.

Gedurende deze jaren trouwde jij met de liefde van je leven, met Elfrede. Jij was gelukkig met haar en kregen de drie leukste kinderen van de wereld. Het huwelijk leefde kort en gelukkig want toen sloeg het noodlot toe. Zij stierf een afschuwelijke dood op tweeënveertigjarige leeftijd aan de gevolgen van borstkanker. Wij als kinderen was ons niets verteld en waren niet voorbereid. Ik snapte er niets van en ging kapot van verdriet. Ma werd niet meer genoemd. Samen met mijn kleine broertjes liep ik dolend rond, op zoek naar wat? Niet wetende wat te doen. Er ontstonden scheurtjes in het gezin. Er werd niet gepraat en we groeiden uit elkaar. Het gezin viel uiteen... Boos vluchtte ik het huis uit en woonde al snel zelfstandig. Jij kreeg een eigen leven waarin ik niet meer zo goed paste, jij op reis ging. Ik had een druk gezin en werkte hard als Spoedeisende hulp verpleegkundige. We groeiden uit elkaar en zagen elkaar tien jaar niet meer. De laatste drie jaar hebben wij dit uitvoerig besproken, gehuild. Dit was mooi, gaf rust in onze hoofden. Jij was trots op mij. Mijn boek lag altijd op de eettafel en in het ziekenhuis op je nachtkastje. Samen met de opengeslagen Libelle waar ik instond. Jij wilde de verloren jaren inhalen. Jij zoog mij in je op. Was dankbaar dat ik voor jou zorgde. Als ik wegging bedankte jij mij wel tien keer.

Het laatste anderhalf jaar ging je langzaam achteruit, dit vond jij verschrikkelijk. Je onafhankelijkheid was een heilig goed. Je benen wilden niet meer. Ik heb gevochten om goede zorg te krijgen voor jou. Dat was een lange weg. Jij was eigenwijs, deed alles zelf wel. Je raakte de regie over je leven kwijt. De wereld ging te snel voor jou. Als jij iets in je hoofd had, had jij het niet in de kont. Je moest verhuizen, kon de trappen niet meer op en af. Soms kregen we ruzie hierover. En zo kwam ons gezin weer bijeen. We gingen voor je zorgen, zoveel als wij konden. Tot het echt zover was, een flat op de vijftiende etage met lift en een fantastisch uitzicht over jouw Rotterdam. Over ieder gebouw had je een verhaal te vertellen. Jij genoot hier ontzettend van. Voor jouw eigenwijze benen hadden wij iets gevonden, de scootmobiel en een rollator. Even naar buiten, naar de visboer verse haring halen en winkels bekijken. Kijkend in de etalage naar Mariabeelden waar ik zoveel van hou. ‘Jij krijgt een beeld van mij’, zei je dan. ‘Nee pa, ik heb er genoeg en Oscar wordt gek als ik met nog een beeld thuiskom.’ Dan samen lunchen met onze gescoorde lekkernijen, starend over de stad en de langsdrijvende wolken. In de verte een gouden zonnestraal die zijn licht scheen over de gebouwen. Jij kon toch smullen zeg! Als toetje een stukje chocola waar jij zo gek op was. Ook genoot jij van de ritjes voor de Corona vaccinatie, want jij wilde natuurlijk niet besmet raken. Sightseeing door de stad, naar de SS Rotterdam en de oude Van Nelle fabriek. Weken sprak jij erover: ‘ik heb toch zo’n fantastische dag gehad zeg. Wanneer gaan we weer voor de volgende prik?'

De laatste maanden werd ik echt mantelzorger voor jou. Alles regelen rondom jouw dagelijkse verzorging en huishouden. Van dokters tot medicijnen. De post kon je niet meer overzien. Samen met Glenn en Dave probeerden wij de kwaliteit van leven zo goed mogelijk te houden totdat jij veel begon te vallen. Het woord verzorgingshuis viel. Dat nooit, jij wilde hier blijven. Tot jij ook wel inzag dat het echt niet meer ging thuis. Gelaten stemde jij in. Mijn hart brak. Na het regelen en de rondleiding in de Vijf Havens, bracht ik mijn enthousiasme over op jou. Jij kreeg er zin in. Ook daar had je een prachtig uitzicht over jouw stad. Yessss, jij was er klaar voor. Hopelijk was de wachtlijst niet zo lang. Nu komen we in een rollarcoaster…

Daar lag je dan, twee uur op de vloer te spartelen totdat jouw zonen en schoondochter er waren om te helpen tillen na weer een val, omdat de er geen personeel was om je op te rapen. Ondertussen dan maar koffie. Daar zaten wij dan, jij op de vloer, ik ernaast. Tot het moment aanbrak na wederom gevallen te zijn, dat jij werd afgevoerd per ambulance naar de Spoedeisende hulp. Hevig benauwd lag je daar alleen maar te mopperen dat het al half acht was en je steunkousen uit moesten. Het was ook gezellig daar vond jij, een reünie van oud collega’s van mij. Je werd opgenomen en bleek een longontsteking te hebben. Toch klaagde jij niet, het ging altijd goed als ik op bezoek kwam. Werd gebeld of ik naar het ziekenhuis wilde komen voor een gesprek met de dokter. Dat beloofde niet veel goeds natuurlijk. Daar werd jou verteld dat er grote gezwellen in je beide longen zaten. Voor de soort zou een punctie moeten worden gedaan en eventueel een vervolgtraject. Jij was rustig en hoorde het gelaten aan. ‘Nee, ik wil niets meer.' 'Mijn broers en zus zijn dood, ik ben de enige nog. Ik heb een mooi leven gehad, het is goed zo.’ Zo dapper. Terug in bed zei jij: ‘Ze weten er niks van, dat zijn de vlekken van de tbc die ik heb gehad vroeger.’ Ik kon praten als Brugman, jij had je eigen waarheid. Maar je wist het, ik voelde dat jij het wist. Jij klampte je vast aan je kinderen en genoot hiervan. Ik had geregeld dat jij vanuit het ziekenhuis rechtstreeks naar het verzorgingshuis kon. Maar een dokter gooide nog even roet in het eten door te zeggen dat jij wel naar huis mocht. Toen kregen wij onze laatste, felle ruzie. Met alle formulieren van De Vijf Havens van Aafje in mijn handen belde jij op dat jij naar huis ging.

‘Nee pa, jij kan niet meer naar huis, jij gaat gelijk over naar De Vijf Havens’, riep ik.

‘Ik ga naar huis en ga een taxi bellen. De dokter heeft gezegd dat ik naar huis mag, dus ik ga helemaal niet rechtstreeks naar het verzorgingshuis en ga nu naar huis.'

Trillend van uitputting, onmacht, woede en verdriet riep ik: ‘Joh, pak lekker een taxi en ga maar naar huis, hier heb ik geen zin meer in’, en hing op.

Huilend stond ik in de regen op het metrostation met alle formulieren. Verschrikt, starende ogen op mij gericht van passagiers. In stilte schuifelend langs mij heen de metro in. Direct werd ik gebeld door de verpleegkundige van de afdeling. Jij was in paniek en bang dat jij mij opnieuw nooit meer zou zien. Zo blij was jij om mij weer te zien en slaakte een diepe zucht van opluchting en dankbaarheid. ‘Jij lijkt op mij, net zo eigenwijs, maar jij hebt gelijk, sorry.’ Rustig ging jij over naar De Vijf Havens en kreeg daar een warm welkom. Het uitzicht was fantastisch op de elfde etage, wederom over jouw Rotterdam. Wij maakten je kamer gezellig. De laatste dagen kachelde jij helemaal in. Elke dag ging jij achteruit, maar klaagde niet. Je kreeg zuurstof ter verlichting. Toch genoot jij dankbaar van al je kinderen om je heen. Berustte in je lot. De laatste uren voor je dood heb ik nog even voor je gedanst en zong jij mee, al was je niet meer te verstaan. Was tevreden, werd goed verzorgd door lieve verpleegkundigen en berustte in je lot. Wees bibberend gebouwen aan met je vinger, nog even genieten van het uitzicht, vanuit je luie, rode, stoel. We spraken over je begrafenis. ‘Geen smerige, kleffe cake, wel leuke muziek van Jannes en Tammy ’,lachte jij. 'Verder geen gedoe, geen fratsen.'

Na anderhalve week in zijn nieuwe thuis was het zover, jij ging ons verlaten. Na de dans van je turbulente leven, swirlend omhoog richting de glinsterende sterren, op weg naar de engelen. Zij steken hun handen uit naar je, verwelkomen jou. Wij waren er allemaal, al jouw dierbaren om je heen toen jij rustig met liefdevolle zorg van het personeel, zonder pijn en zonder benauwdheid afscheid nam van dit leven. Als gezin weer bij elkaar, jouw allerliefste wens. Geen kleffe cake en nemen afscheid op jouw eigenzinnige en eigenwijze manier. Mag chocola wel? Misschien tot ooit pa, dans maar met de engelen, laat je meevoeren op hun zilveren vleugels. De hemel heeft er een engel bij.

'De conclusie is pa: ik lijk toch veel op jou! Dezelfde felheid, ongeduld en eigenwijsheid. En zo is dat. Ja pa, ik lijk heel veel op jou.'

Nu gaan we luisteren naar een nummer van Stef Bos met de titel: “Papa”

‘Dank je wel voor het luisteren lieve mensen.' 'Dank je wel voor het lezen, lieve lezer.’

Foto: Adobe Stock


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Reacties

Mijn hart bonkt in mijn keel als ik jou laatste blog lees ...jullie ..je broers en jij hebben zoveel voor hem gedaan....hij heeft genoten zijn kinderen om hem heen...ik weet hoe jullie elkaar steunen in deze tijd en jullie komen er samen bovenop ....heel veel sterkte en liefde voor jullie...dikke kroel lieve Renate
Carla, op 20-06-22
Lief van je Carla. De laatste jaren waren heel waardevol en zijn gezin weer bij elkaar, ook met kinderen, kleinkinderen, schoonzussen. Mooi!
Mooi zit met tranen in mijn ogen????????
Sonja vos, op 20-06-22
Dank je wel Sonja. Recht vanuit mijn hart.
Wat heb je dit mooi geschreven. Met tranen in mijn ogen heb ik dit gelezen. Wat fijn dat jullie toch nog mooie jaren met elkaar hadden.xx
Dixie, op 20-06-22
Dank je wel Dixie. Ja, de afgelopen jaren waren heel waardevol.
Echt heel mooi en ontroerend????
Margriet van Dijk, op 20-06-22
Dank je wel lieverd!
Waanzinnig zo mooi geschreven zus tranen in me ogen doet me echt wat xx
Glenn Evertse, op 21-06-22
Vanuit mijn hart Glenn, jij weet dat. Lief van je broer!
Lieve Renate,
Ik heb jou blog eerder gelezen. Prachtig verwoord en intens. Het kwam wel bij mij binnen. Ik herken idd vele eigenschappen die je beschrijft. Wij hobbelen immers ook al 44 jaar met elkaar. Veel sterkte. Soso lobie????????
Susan, op 24-06-22
Dank je wel Suus. Het was ook heel intens. Graag hobbel ik nog 44 jaar met jou door.
Ontroerend ik heb tranen in mijn ogen
Bedankt voor de zorg voor je vader en mijn oom
Nel v Eijs, op 24-06-22
Dank je wel Nel! Wat een lieve woorden. Ik ben blij dat ik nog even van hem kon genieten.

Afscheid van een engel

Grote avonturen beginnen klein.

'Bloedkind' in de biblotheek van Rotterdam

Bevroren wereld

En de winnaar is...

Fonkelende kerst.